Ik deed mijn ogen open, al kan ik niet zeggen dat ik wakker was. De zon prikte in mijn gezicht. Met een vlugge handeling keek ik of ik alles nog had. Tas: check. Portemonne: check. Verstand. Verstand?
Ik lag op de Dam in Amsterdam, want het was een beetje misgegaan vannacht. Met een verward hoofd vol fragmenten probeer ik het verhaal van de vorige avond terug te halen. Ik had iets teveel gedronken: rosé en een mooie dame: daar moet je rustig aan mee doen. Dat had ik niet gedaan.
Ik werd vanmorgen wakker in een smoezelige kamer in Bos en Lommer. Het meisje naast me sliep nog. De kamer stonk. Ik stond op en ik liep met een slapend hoofd naar de badkamer. Overal lagen stukjes braaksel, waaruit ik kon opmaken dat er een frietje mayo verspreid lag over de wc, de wasbak en de vloer.
Ik had het zelf gedaan. Niet een keer, maar drie keer ging ik afgrijselijk over mijn nek. Gelukkig had ik de badkamer gehaald. Ik was de vorige avond nog trots op mijn prestatie: het is tenslotte wel twee meter lopen vanaf de slaapkamer.
Nu kon ik maar beter gaan dweilen. Met mijn nog altijd slaperige hoofd pakte ik was schoonmaakspullen die ik de keuken vond. Ik begon met schoonmaken, al viel het mij niet mee. Het was verschrikkelijk, en ik ging er haast van weer over mijn nek.
Het gekke was dat ik het 's nachts niet had geweten aan de drank, maar aan een patatje wat ik had gegeten bij een smoezelige snackbar, om de hoek bij de overstapplek voor nachtbussen. De dame die mij vergezelde zag het niet zitten, maar ik had trek, en had dat volgens mijzelf moeten bezuren op deze manier.
Met de geur van de net opgeruimde kots liep ik de straat op. Ik moest iets hebben, iets om mijn woedende darmen tot kalmeren te brengen. Even verderop vind ik een Albert Heijn: dicht. En twee volgende winkels: dicht. Mijn toch heeft mij opgefrist, maar het was tevergeefs.
Ik dacht na over de avond ervoor: hoe leuk hij begon, met een feestje dat bol stond van de rosé, waarbij de glazen op waren en ik dus wijn moest drinken uit een longdrinkglas. Het werd een steeds wilder feestje, waar ik steeds minder van meekreeg.
En nu stond ik weer voor de deur van de smoezelige kamer in Bos en Lommer. De dame was kwaad. Kwaad omdat ik haar badkamer had bevuild. Ik haalde mijn schouders op en liet haar ondanks mijn hoofdpijn uitrazen.
We namen de tram naar het centrum, waar we afscheid van elkaar moesten nemen. Ik heb een fles water bij de Kruidvat gekocht, en ben op de Dam gaan liggen. Misschien wel de mooiste plek om je roest uit te slapen.
Na anderhalf uur maffen op de Dam, samen met vele anderen die een zware zaterdagavond hadden gehad, kwam ik langzaam weer overeind. Nadat ik me even herinnerd had waar ik was en hoe ik daar was beland, kwam ik overeind.
Klaar voor de werkdag.
Tuesday, March 10, 2009
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment